De WHO-definitie van gezondheid uit 1946 “Een staat van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn en niet alleen de afwezigheid van ziekte of handicap” bleek niet langer geschikt als definitie, gezien de opkomst van chronische ziekten in de afgelopen decennia. Gezondheid is veel meer. Gezondheid is het vermogen om zich aan te kunnen passen en staande te kunnen houden onder alle sociale, fysieke en emotionele uitdagingen, die tijdens het leven op ons pad komen. De mate waarin iemand in staat is zich staande te houden, wordt mede bepaald door de mate waarin die persoon in homeostase (in balans) verkeert.
Homeostase is de eigenschap van ieder organisme om inwendig het fysiologisch evenwicht te bereiken en te bewaren. Bijvoorbeeld het handhaven van de lichaamstemperatuur op ongeveer 37º Celsius, ook al is de buitentemperatuur lager of hoger. Ook het handhaven van de zuurgraad van het bloed en het suikergehalte in het bloed zijn hiervan belangrijke voorbeelden. De meeste wetenschappers beschouwen stress als een verstoring van het interne evenwicht of homeostase. Het idee daarbij is dat voor elk proces in het lichaam een optimum geldt, zoals een optimale lichaamstemperatuur uit het voorbeeld hierboven, zuurstofspanning in het bloed, of zuurtegraad in de maag voor de vertering.
Homeostase heeft dus betrekking op het interne evenwicht, maar dit evenwicht kan verschillen, afhankelijk van de omstandigheden. Het is van belang om flexibel genoeg te zijn om een nieuw evenwicht in te kunnen stellen als de omstandigheden daarom vragen. Onderzoek en ervaringen leren dat mensen daar zelf een positieve invloed op kunnen uitoefenen en zelfs de grenzen van homeostase als het ware oprekken. Mooie voorbeelden daarvan zijn:
Zo heeft een kolibrie een aantal buitengewone kwaliteiten om zichzelf aan te passen aan zijn omgeving: